Frank de Ruiter deelt zijn persoonlijke ervaring als keeper aan de hand van zes vragen.
Waarom ben je ooit gaan keepen?
‘Aan de ene kant omdat het keepen bij ons de familie zit. Maar na mijn eerste wedstrijd wist ik het zeker: ik blijf keeper! Ik vond het gewoon heel leuk.’
Wat maakt het keepen zo leuk?
‘Als keeper kun je het verschil maken, jezelf onderscheiden. Aan de andere kant heb je veel verantwoordelijkheid. Jij kunt een wedstrijd voor je ploeg winnen door een beslissende redding te verrichten, maar net zo belangrijk ben je door te zorgen dat de verdediging goed staat. Al blijft het natuurlijk geweldig als je in de laatste minuut bij een 1-0 voorsprong een strafschop stopt. Of een penaltyserie voor je team wint, zoals Edwin van der Sar deed voor Manchester United in de Champions League-finale tegen Chelsea in 2008.’
Keepen deed je van jongs aan. Wie zijn jouw voorbeelden?
‘Mijn jeugdidool was de Italiaan Gianluca Pagliuca, hij speelde in de jaren 80 en 90 voor Sampdoria en Internazionale en was ook keeper van de Italiaanse ploeg. Hij had zoveel uitstraling. In het huidige profvoetbal vind ik Marc- André Ter Stegen, Manuel Neuer en André Onana drie van de beste keepers.’
Wat is het grootste misverstand rondom keepers?
‘Ze zeggen soms dat keepers eenlingen zijn. Nou, geen enkel team kan zonder een keeper, want dan zou het elke wedstrijd verliezen. Natuurlijk, ze dragen handschoenen en een afwijkend tenue, maar keepers zijn een volwaardig onderdeel van het team.’
Welke baat heb je zelf gehad bij keeperstraining?
‘Op de training pak je de meeste ballen. Maar er is ook gelegenheid gericht te werken aan je techniek en je hebt een coach die meteen feedback kan geven. Het veel herhalen van oefeningen vond ik tijdens de keeperstraining het belangrijkst. Ik geloof heel erg in de 1000-urenregel. Daardoor ging ik situaties die we op de training hadden geoefend, in wedstrijden herkennen.’
Wat is de belangrijkste eigenschap om een goede keeper te worden?
‘Je moet een winnaarsmentaliteit hebben. En mentaal sterk zijn, niet opgeven als het een keer tegen tegenzit. Als keeper kun je je positief maar ook negatief onderscheiden. Als een aanvaller een scoringskans mist is er niets aan de hand, één foutje van de keeper is meestal een tegengoal. Juist dan moet je niet opgeven, een week later win je de wedstrijd voor je team.’